De belangrijkste rollen van een leidinggevende zijn coachen, managen, leiden en ondernemen. Idealiter ontwikkelt een leidinggevende alle vier de rollen en zet ze deze flexibel in naargelang de taak of situatie.
Als coach haal je het beste uit je medewerkers, als manager stuur je aan en beheer je de middelen, als leider kijk je vooruit en inspireer je en als ondernemer detecteer je kansen en opportuniteiten voor klanten en durf je risico’s nemen.
De kunst om af te wisselen tussen deze rollen en de rol(len) naar voor te schuiven die het best passen bij de situatie, is een kwestie van maatwerk.
Welke elementen in de situatie bepalen mee welke rol(len) het meest aangewezen zijn?
-
De organisatie zelf: leeftijd, grootte, bestaansreden, klanten of doelpubliek, structuur en cultuur, missie/visie…
-
De individuele medewerkers: scholingsgraad, type jobs, karakter,…
-
De maatschappelijke context: veranderingen in de maatschappelijke context, regelgeving, (nieuwe) eisen,…
-
De uitdagingen die op dat moment op tafel liggen: groeien, fusioneren, efficiënter werken, stabiliseren,…
-
Jouw plaats als leidinggevende in het geheel: directie, direct leidinggevende, …
Een leiderschapsstrategie die vandaag werkt, kan dat morgen misschien niet meer omdat ze geen juist antwoord biedt op nieuwe uitdagingen. Als leider moet je dus voortdurend mee evolueren, je leiderschap bijstellen en/of je omringen met anderen die aanvullende competenties en talenten hebben.
Het model van Greiner geeft inzicht in hoe de rol van een leidinggevende verandert doorheen verschillende groeistadia van de organisatie.