“Je kan niet negeren wat op ons afkomt”

“Je kan niet negeren wat op ons afkomt”

Een gebrek aan een langetermijnvisie en durf belemmert een goede zorg. Algemeen directeur Karin Van Mossevelde van i-mens en directeur Marleen Roesbeke van SOM, de federatie van sociale ondernemingen, zijn scherp voor het beleid. “Het is hoog tijd om enkele heilige huisjes te slopen”, vinden ze.

“Daadkracht.” Algemeen directeur Karin Van Mossevelde van zorgorganisatie i-mens is heel duidelijk wat ze verwacht van de nieuwe Vlaamse regering. “Want de huidige regering heeft er wel alles aan gedaan om crisissen in de zorg te beheersen maar niet om ze op te lossen. We weten wat er op ons afkomt. Je kan de demografie en het wetenschappelijke onderzoek niet negeren: de vergrijzing en verzilvering in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt zorgen ervoor dat we vandaag al met grote problemen af te rekenen krijgen. Die zullen de komende jaren alleen maar meer prangend worden. Ik vraag om politieke moed, een langetermijnvisie, om samen met het middenveld en de politiek hierop te anticiperen.”

Marleen Roesbeke knikt. De directeur van SOM, de federatie van sociale ondernemingen, ziet nog meer uitdagingen. “Want ook bij jongeren en kinderen zien we meer en meer complexe problematieken die ook zorg en ondersteuning nodig hebben. Ons systeem draagt dat niet meer. Dat kan je allemaal niet in één legislatuur oplossen, dat vraagt tijd. Maar als de nieuwe Vlaamse regering eerst een zoveelste analyse nodig heeft en een visietekst moet opstellen, verliezen we veel van die kostbare tijd.”

Weeffouten

Wat moet er dan gebeuren? Meer consequentie in het beleid, daar zijn beide directeurs het over eens. “Er zitten weeffouten in de financiering, de regelgeving, de visie”, zegt Karin Van Mossevelde. “Er moet een holistische visie komen voor de hele zorg, waarbij flexibiliteit op de arbeidsmarkt mogelijk is en waar innovatie veel sneller kan worden geïmplementeerd. Futureproof.”

Marleen Roesbeke: “Innovatieve experimenten kunnen wel rekenen op projectsubsidies, maar die volstaan niet. De duurtijd van de projecten wordt korter en de social-profitondernemingen kunnen de investeringen niet verzilveren omdat er geen structurele financiering volgt. Zo verdampt het geïnvesteerde geld.”

“Zorgzame Buurten is daar een frappant voorbeeld van”, meent Karin. “Het is een mooi concept dat moeite en energie heeft gekost om het uit te rollen. We hebben met de hele sector nagedacht over buurtzorghuizen en hoe de zorg dicht bij de mensen te krijgen. Maar dan werden de subsidies gehalveerd. Als je als Zorgzame Buurt dan niet kan aansluiten bij een organisatie die sterk genoeg is om het project te trekken, dan verdwijnt dat initiatief weer.”

Preventie

De gevolgen van het gebrek aan visie, laat zich in veel huiskamers voelen. Vooral bij tachtigplussers die niet zichtbaar zijn op de radar van de residentiële zorg. “We horen het elke dag van ons personeel”, stelt Karin vast. “We moeten onze medewerkers ondersteunen en opleiden om hen te leren omgaan met de psychische en welzijnsproblematieken waarmee veel tachtigplussers te maken hebben. Tegelijkertijd krijgen ook onze personeelsleden zelf vaker af te rekenen met mentale problemen. Corona woog op hun gezin, net als de financiële crisis. Vooral op de lagere lonen in de zorg.”

“De Wereld Gezondheisorganisatie raadt aan dat een land 5% van het zorgbudget inzet op preventie. Wij zitten aan 1,6%” - Marleen Roesbeke

SOM en imens (marleen roesbeke en karin van mossevelde)-12

“In Denemarken en Korea zet de overheid initiatieven op om zestigplussers te screenen op hun mentale en fysieke gezondheid. Een heel preventieve manier van werken, waarmee ze zicht krijgt op de noden die zich over enkele jaren aandienen. Hier bij ons zullen we alles uit de kast moeten halen, al is het maar om die duizenden en duizenden woningen aan te passen tot veilige woonomgevingen voor zorgbehoevende senioren.”

Verkokering

“De Wereld Gezondheisorganisatie (WHO) raadt aan dat een land 5% van het zorgbudget inzet op preventie”, weet Marleen. “Wij zitten aan 1,6%. Dat is lager dan de helft van het Europese gemiddelde. Het effect van preventie is pas een generatie later te merken. We komen dus veel te laat. Maar geld bijpompen alleen volstaat niet, het hele systeem zit niet goed in mekaar. Er zijn te veel kokers – een sector voor personen met een handicap, ouderenzorg, jeugdhulp … – en die hebben allemaal een andere regelgeving, subsidiëring en mechanismen. De oplossingen voor de zorg moet komen vanuit samenwerkingen tussen sectoren, maar dat wordt heel moeilijk gemaakt.”

Dat merkt i-mens elke dag opnieuw. Karin: “Zelfs binnen de thuishulp staan er schotten tussen de thuisverpleging, poetshulp en gezinshulp. Dat leidt tot absurde situaties. Als een verpleegkundige bij je thuis je toilet verzorgt, moet je daar niet voor betalen. Maar een verzorgende die je zorg op maat biedt, die moet je daarvoor wel betalen. Door te rigide regels kunnen we binnen onze organisatie ons eigen personeel niet flexibel inzetten. Onze eigen thuisverpleegkundigen mogen niet inspringen in de eigen woonzorgcentra, of iemand die met dienstencheques aan de slag is kunnen we niet inschakelen voor logistieke taken in een kinderdagverblijf.”

Innovatie

Thuishulporganisatie i-mens zet in op innovatie om de medewerkers te ontlasten. Zoals tablets voor hybride zorg, vertaalsoftware en spraaktechnologie. “Spraaktechnologie helpt de administratie te verlichten. We hebben met Europese steun een experiment kunnen opzetten, maar i-mens zou dat eigenlijk niet alleen moeten doen. Want straks hebben wij ons eigen softwaresysteem terwijl een andere zorgsector of thuishulpdienst een ander systeem implementeert dat niet compatibel is. En dus kunnen we niet samenwerken of gegevens delen. Een overheid zou moeten zeggen: innovatieve projecten die overkoepelend kunnen toegepast worden, die subsidiëren we. En enkel als het niet anders kan, krijgen ook individuele organisaties steun.”

Intussen stijgt de administratieve last, en moeten thuiszorgmedewerkers hun tijd verdelen tussen zorg en papierwerk. “We hebben vooral een controlerende overheid, wat de administratie alleen maar doet toenemen, en te weinig een stimulerende en coachende overheid. Die rompslomp haalt de goesting uit de job, mensen hebben daar immers niet voor getekend”, stelt Marleen. “Zo verlies je mensen.”

“We doen er alles aan om onze achterdeur dicht te houden, maar dat is niet evident. Het is een heel concurrentiële arbeidsmarkt” - Karin Van Mossevelde

SOM en imens (marleen roesbeke en karin van mossevelde)-11

Huisjes slopen

Terwijl er al een personeelskrapte is. Ook bij i-mens, waar er drie- tot vierhonderd openstaande vacatures zijn voor de job van kinderbegeleider, verpleegkundige en poetshulp. “We doen er alles aan om onze achterdeur dicht te houden, maar dat is niet evident. Het is een heel concurrentiële arbeidsmarkt”, aldus Karin. “Bijvoorbeeld, onze kinderbegeleiders zijn gegeerd in het onderwijs om er de kleuterbegeleiders te versterken. Dat is een aanlokkelijke overstap: mooie schooluren, twee maanden vakantie. En een kleuterklas met twee begeleiders is toch een heel andere omgeving dan een kinderopvang waar je verantwoordelijk bent voor acht, zeven of straks zes baby’s of peuters.”

“Ook thuisverpleegkundigen zijn nog maar moeilijk te vinden. Dat zorgt voor een vicieuze cirkel: hoe minder thuisverpleegkundigen aan het werk zijn, hoe meer periodes ze van wacht zijn en hoe meer weekendwerk.”

Wat kan helpen? “Begin met enkele heilige huisjes te slopen. Ik geef een voorbeeld: een thuisverpleegkundige die zwanger wordt, moet volgens de regelgeving onmiddellijk stoppen met werken. Ik begrijp dat best wel, want zij gaan aan huis bij mensen. Maar de regels laten het niet toe dat wij hen elders inzetten, bijvoorbeeld in onze zorgcentrale waar men via tablets zorg-op-afstand verleent. Maar wie al in de zorgcentrale werkt en zwanger wordt, die mag daar wel blijven werken. Dat is toch te gek? Maar het blijkt een verworven recht, en het ontbreekt de overheid aan durf om dat te veranderen.”

Ecologische transitie

“Het idee dat commercialisering van de zorg het kostenplaatje zal doen dalen is een illusie”, zegt Marleen. “Kwaliteitsvolle zorg kost geld, medewerkers en investeringen. En ook bedrijven die uit zijn op winst weten: als ze moeten voldoen aan alle regels die voor de social profit gelden, valt er geen geld te rapen.”

Terwijl de sector zich kopzorgen maakt over hoe ze de juiste zorg kan blijven bieden, wordt er ook op ecologisch vlak op hen gerekend. “Ondernemingen zetten noodgedwongen alles in op hun dienstverlening. Investeringen als renovatie van oudere gebouwen en nieuwbouwprojecten verdwijnen in de koelkast. De indexering van de lonen en de energiecrisis hebben daar in veel gevallen over beslist, voorlopig toch.”

Vier jaar geleden investeerde i-mens fors in hybridewagens voor de thuisverpleegkundigen. Goed voor 1500 wagens die heel Vlaanderen doorkruisen. Die zijn stilaan al aan vervanging toe, en de fiscaliteit en wetgeving duwen werkgevers richting elektrificatie van het wagenpark.. “Als social-profitorganisatie kunnen wij geen gebruik maken van de fiscale aftrek, waar profitbedrijven dat wel kunnen. Dat maakt de investering in elektrische wagens nog groter. Er zijn ook praktische uitdagingen: waar vind je een leverancier die 1500 elektrische wagens kan leveren in een jaar tijd?”, vraagt Karin. “Bovendien moeten we laadpalen installeren bij de verpleegkundigen thuis, en wat met personeel dat dan vertrekt? We zijn helemaal niet klaar voor de transitie naar elektrische wagens, dat is duidelijk.”

Correct loon

Eind vorig jaar trok i-mens samen met andere thuishulporganisaties aan de alarmbel: dienstencheques kostten de gebruikers al tien jaar lang 9 euro en dat volstond niet langer om een correct loon voor de poetshulp, voor goede omkadering en opleidingen te betalen. “Voor 7,2 euro per uur, na fiscale aftrek, kan je iemand laten poetsen in je woning”, zegt Karin. “Dat bedrag is al meer dan tien jaar niet geïndexeerd. Per cheque die wij indienen keert de overheid een bedrag uit. Met dat geld moeten wij lonen uitbetalen, mensen opleiden, bijvoorbeeld Nederlandse lessen, en omkaderend personeel voorzien, zoals planners of coaches. De marges werden steeds kleiner, en het werd steeds moeilijker om een goede werkgever te blijven. Dus nam i-mens haar verantwoordelijkheid.”

Uiteindelijk trok i-mens in 2024 de klantenbijdrage op van 1,4 naar 5 euro per dienstencheque. Als enige voorlopig, al zijn er wel veel dienstenchequebedrijven die hun tarieven verhoogden. “Ik ben blij dat we het gedurfd hebben: onze mensen krijgen nu een correct loon voor hun werk, aangevuld met onder meer extra maaltijdcheques. Sommigen zien hun inkomen per maand met 100 euro stijgen, dat is veel geld, zeker op de loontjes die doorgaans in de sector betaald worden. De komende maanden zullen uitwijzen of we er goed aan gedaan hebben. We merken dat onze klanten niet massaal afhaken, én we trekken nieuw personeel aan. Het was ons niet te doen om personeel weg te kapen bij andere organisaties, wel om onze mensen een volwaardig loon te kunnen geven. Want zeg nu zelf, iemand bij je thuis vier uur per week laten poetsen voor minder dan 30 euro, vinden we dat normaal?”

Leer i-mens nog beter kennen in deze korte video en lees ons memorandum hieronder: