Om het eigen beeld van sociaal ondernemerschap scherp te stellen, loont het om wat afstand te nemen. En bijvoorbeeld naar onze sectoren en onszelf te kijken met de blik van een deskundige Nederlander. Tine Holvoet, beleidsadviseur ondernemen en innoveren bij Verso, ging daarom in gesprek met Niels Bosma, hoogleraar Social Entrepreneurship bij Utrecht University School of Economics. “Sociaal ondernemerschap is geen kwestie van alles of niets.”
Wat is het belang van sociaal ondernemen in de totale economie?
Niels Bosma: “Sociaal ondernemerschap is voor mij geen deelsector, maar inherent aan de economie. Ik spreek liever over sociaal ondernemerschap als gedrag dan als een type van onderneming. Ik herken het ook in grote ondernemingen die niet volgens een bepaalde definitie een ‘social enterprise’ zijn, maar waar mensen wel sociaal kunnen ondernemen. Een basisidee uit de economie stelt dat ondernemen via competitie en innovatie leidt tot algemene welvaart, wel, sociaal ondernemen kijkt naar de verdeling van die welvaart. ‘Sociaal ondernemen’ gaat om het herkennen, ontwikkelen en uitvoeren van kansen om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken – problemen die niet opgelost zijn door het bedrijfsleven of de overheid. Kenmerkend is dat je bij sociaal ondernemen verder kijkt dan de financiële winst en dat je ook maatschappelijke meerwaarde wil creëren. Niet dat het een het ander uitsluit, maar in de praktijk betekent het wel dat je hier en daar keuzes moet maken.”
Hoe definieer jij social profit?
Niels Bosma: “In tegenstelling tot Vlaanderen, hebben wij in Nederland geen juridische statuut van vzw voor sociale ondernemingen. Er is altijd verzet geweest tegen juridische vormen, vanuit de redenering dat het beleid er zonder onderscheid voor alle ondernemingen moet zijn. Ook, stel dat je social enterpreneurship wèl vangt in een juridisch kader, dan geef je de andere bedrijven munitie in handen om te zeggen: ‘Ha, maar dat zijn wij niet en we houden ons dus niet aan bepaalde sociale verantwoordelijkheden’. Nogmaals, mij interesseert het gedrag, het proces waarmee je maatschappelijke doelstellingen kan verwezenlijken via het ondernemerschap. Dat gedrag vind je zowel bij bedrijven die social impact first doen – dat is dan meer jullie ‘social profit’, onze ‘social enterprises’ – maar dat vind je ook bij grotere bedrijven die maatschappelijke impact misschien niet op de eerste, dan wel op de tweede plaats zetten.”
Wat zijn voor jou enkele lichtende voorbeelden van sociaal ondernemen?
“Een mooi voorbeeld is Tony’s Chocolonely, een chocolademerk dat wil bijdragen tot het verminderen van de ergste vormen van kinderarbeid. Tony’s Chocolonely is bijzonder actief, ze heeft een eigen meetmethode ontwikkeld en is enorm gegroeid. Natuurlijk heeft het bedrijf in zijn eentje het probleem niet de wereld uitgeholpen, maar het is wel transparant in de resultaten.”
“De Vegetarische Slager is ook een vermeldenswaardige case. Het gaat om een vleesvervangend alternatief, dat op een innovatieve manier in de markt werd gezet. Het succes was enorm. Om nog meer impact te hebben, moesten ze groeien en zijn ze gaan samenwerken met Unilever om een grotere markt te kunnen aanboren. Die koppeling tussen een sociale onderneming en een multinational boeit me.”
Verso volgt de Europese definitie van het Social Business Initiative uit 2011. We maken de definitie van sociaal ondernemen zeer scherp. Sociale ondernemingen streven primair en nadrukkelijk een sociale doelstelling na en keren de winsten die ze maken niet uit aan aandeelhouders, maar herinvesteren ze in de realisatie van dit maatschappelijk doel.
Niels: “Die definitie wordt ook gevolgd door Social Entreprise NL, een landelijk platform dat sociale ondernemingen vertegenwoordigt, verbindt en ondersteunt. Zij hebben een Code Sociale Ondernemingen opgesteld en nemen organisaties op in het Register Sociale Ondernemingen, maar een echte tegenhanger van Verso – als sterke werkgeversfederatie voor de brede social profit – bestaat er in Nederland niet.
Als sociaal ondernemen een continuüm is, zie je dan misschien toch een verschuiving van de meeste bedrijven in de richting ‘meer sociaal’?
“Als je het spectrum hebt met ‘non-profit’ aan de ene en ‘for-profit’ aan de andere kant, dan zitten de social enterprises daar ergens tussenin. Beide uiteinden zijn in beweging. De ‘for profit’-bedrijven ervaren een toenemende maatschappelijke druk om meer sociaal en duurzaam te zijn. De ‘non-profit’ worden dan weer geacht meer ondernemend te worden. Kortom, iedereen schuift een beetje naar het midden toe. De trend in Nederland is er dan ook een van meer aandacht voor sociaal ondernemerschap. Dat heeft te maken met de druk om maatschappelijk relevant te zijn en om dat zo efficiënt mogelijk te doen.
Is er dan geen gevaar voor ‘social washing’?
“Dan is de volgende stap: hoe stelt een organisatie vanuit de statuten doelen op om maatschappelijke impact te creëren en hoe kun je daar ook transparant naar handelen en resultaten boeken die je met KPI’s kan afmeten?”
De druk zit duidelijk op de ketel. We zien ook dat jongeren op de arbeidsmarkt meer zingeving zoeken. Na decennialange focus op de herverdeling van welvaart, zou het mooi zijn om over de herverdeling van zingeving te spreken.
“Jongeren hechten steeds meer belang aan de impact die zijzelf kunnen hebben. Ze willen veranderingen aanbrengen binnen bedrijven om op een andere manier te ondernemen. Ook de maatschappelijke druk om dat te doen, neemt toe. Dat blijkt ook uit de resultaten van de Global Entrepreneurship Monitor waarbij we personen tussen 18 en 64 jaar vragen we naar hun gedrag en houding ten aanzien van ondernemerschap.”
Als je jongeren op weg wil helpen naar sociaal ondernemen, wat zijn dan jouw tips?
“In onze pas opgestarte masteropleiding Business andSocial Impact leiden we onze studenten niet op om te beginnen met hun eigen bedrijf, maar leren we hen hoe ze binnen hun eigen organisatie in teams kunnen werken aan maatschappelijke impact, of hoe ze dat in een bedrijf in gang kunnen zetten. Je hoeft geen eigen onderneming te hebben om een ondernemende houding aan te nemen en te ontwikkelen. Voor mij is een sociaal ondernemer iemand die maatschappelijke impact vooropstelt. Iemand die geld niet als een doel, maar als een middel ziet. Geld is een ruilmiddel, maar dat idee is een beetje doorgeschoten: werkelijk alles wordt in geld gemeten, ook succes. Bij sociaal ondernemen is dat echt wel het verschil: je richt je op een maatschappelijk doel, daar rapporteer je over, daar verbeter je in en daar gebruik je het geld voor als middel om er te geraken. Die benadering vind ik nog steeds de beste scherprechter, want je merkt al snel of je je als ondernemer daarin herkent.”
Wat met sociaal innoveren?
“Er moet niet per se een match zijn met technologie om het predicaat ‘innovatief’ te verdienen. Je hoeft geen harde tech skills te hebben, door het anders aan te pakken kan het ook. Sociaal ondernemen vergt per definitie een innovatieve houding, want hoe noem je anders het zoeken van nieuwe manieren om maatschappelijke problemen op te lossen? Sociaal ondernemers hebben te maken met én een business én een sociale kant – vaak wil men aan beide kanten een verschillend verhaal horen. Die spagaat maakt het soms knap lastig.”
Nog een tip voor Verso om de social profit in Vlaanderen nog meer te verenigen, te verdedigen en te versterken?
“Werk zo inclusief mogelijk en bouw een ecosysteem uit voor sociaal ondernemerschap. Breng mensen en organisaties echt bij elkaar en kijk welke uitdagingen je samen aanpakt en wat daarvoor nodig is."