Op 30 november 2019 maakte de Serv de resultaten van de Werkbaarheidsbarometer bekend.
Voor drie van de vier indicatoren doen onze sectoren het beter dan gemiddeld op de Vlaamse arbeidsmarkt. Maar voor werkstress doen de zorg- en welzijnssectoren het slechter dan het Vlaams gemiddelde. Verso vroeg daarom dat het systeem van de werkbaarheidscheques opengesteld wordt voor sociale ondernemingen. Dit is overigens een gedeelde vraag van alle Vlaamse sociale partners en voorzien in het tripartite akkoord tussen sociale partners en de regering over het verhogen van de werkbaarheid. Op 20 december besliste de Vlaamse regering dat de werkbaarheidscheques niet alleen verlengd worden, maar ook uitgebreid naar de social profit en de sociale economie. Bovendien wordt er ook een budget voorzien van 5 miljoen euro binnen het Europees Sociaal Fonds om samen met een coach concrete acties uit te werken om de werkbaarheid te verhogen.
Werkbaarheidsmonitor
De Vlaamse werkbaarheidsmonitor staat bekend als de barometer van onze arbeidsmarkt. Concreet bevraagt deze studie 13.000 werknemers omtrent de werkbaarheid van hun job.
In 2019 heeft 50,8% van de medewerkers in de gezondheids- en welzijnssectoren werkbaar werk, tegenover 49,6% gemiddeld op de Vlaamse arbeidsmarkt. We doen het daarmee een fractie beter dan gemiddeld. Drie jaar geleden waren de gezondheids- en welzijnssectoren nog de beste leerling van de klas, vandaag moeten we vijf sectoren laten voorgaan. Werkbaar werk betekent dat de medewerkers geen enkel probleem ervaren op vier werkbaarheidsindicatoren.
In 2019 geeft 60,6% van de medewerkers uit de gezondheids- en welzijnssectoren aan geen problemen te hebben met werkstress (63,2 voor alle sectoren). 84,1% heeft geen problemen met werkbetrokkenheid en motivatie (78,9% voor alle sectoren). 85,6% heeft geen gebrek aan kansen op competentie-ontwikkeling (83,4% voor alle sectoren). 88,9% van de medewerkers in onze sector geeft aan geen problemen te ervaren met de combinatie werk en sociaal leven (87,2% voor alle sectoren). Voor drie van de vier indicatoren doen onze sectoren het dus beter dan gemiddeld op de Vlaamse arbeidsmarkt, maar voor werkstress scoren we slechter dan het Vlaams niveau. Vooral de werkbetrokkenheid blijft heel hoog in de gezondheids- en welzijnssectoren, wat uiteraard een goede zaak is.
Emotionele belasting
De Serv definieert werkstress, of psychische vermoeidheid, als ‘de mate waarin de door psychosociale arbeidsbelasting opgebouwde (mentale) vermoeidheid recuperabel is dan wel leidt tot spanningsklachten en verminderd functioneren’. Wat verklaart nu die slechte score voor werkstress? De studie gaat dieper in op een aantal jobkenmerken, waardoor we mogelijke risicofactoren kunnen identificeren. In de gezondheids- en welzijnssectoren geeft 44% van de medewerkers aan de emotionele belasting als problematisch te ervaren. Dit is duidelijk hoger dan gemiddeld op de Vlaamse arbeidsmarkt (24,9%). Daarnaast rapporteert 24,4% een gebrek aan autonomie (18,5% voor alle sectoren). Ook de arbeidsomstandigheden (20,6,%) en de werkdruk (41,7,%) worden door iets meer medewerkers in onze sectoren als problematisch ervaren dan gemiddeld. Voor andere jobkenmerken zoals taakvariatie en de ondersteuning door een leidinggevende scoren de gezondheids- en welzijnssectoren dan weer iets beter dan gemiddeld.
Vlaams Intersectoraal Akkoord
Om deze tendens om te buigen, pleit Verso voor een zesde Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profit dat inzet op capaciteitsuitbreidingen: door meer personeel te voorzien, verlaagt de werkdruk.
Lees hier ons persbericht naar aanleiding van de uitbreiding van de werkbaarheidscheques.