Uitstroom

Hoe tabellen/figuren lezen?

Van alle medewerkers die in 2021 uitstroomden uit de sector menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening ging 62,5,% richting werk (loontrekkend of zelfstandig), 4,2% richting de vergoede werkloosheid en 32,3% richting niet-beroepsactiviteit, vooral naar pensionering (14,2%).

  • Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 
  • Vlaamse arbeidsmarkt
  • Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 
  • Vlaamse arbeidsmarkt

Methodologie

Bestemming van de uitstroom van medewerkers

Met medewerker verwijzen we naar de loontrekkende werknemer die, via de multifunctionele aangifte (DMFA), wordt aangegeven bij de RSZ, inclusief DIBIS.

Medewerkersstromen verwijzen naar de dynamiek in de werkgelegenheid op jaarbasis, een dynamiek die bestaat uit de instroom in en uitstroom uit een RSZ-plichtige onderneming uit een sector. Net als bij de werkgelegenheidsdynamiek wordt de werknemersdynamiek gemeten op ondernemingsniveau door het personeel op twee tijdstippen met elkaar te vergelijken. Deze in- en uitstroom wordt bij de regionale werknemersdynamiek gerapporteerd naar de lokale tewerkstellingsplaats van de werknemer.

Uitstroom: geeft het aantal medewerkers weer die tussen 31 december van jaar t-1 (2020) en 31 december van jaar t (2021) een sector uitstroomden, naar een andere sector of naar een niet-loontrekkend statuut.

Het statuut van bestemming geeft de socio-economische positie weer op 31 december t-1 van de medewerkers die de sector (Q) gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening hebben verlaten. We onderscheiden 4 oorsprongscategorieën:

  1. Uitstroom naar werk: omvat de loontrekkende medewerkers die zijn uitgestroomd naar een andere sector, of naar een zelfstandig statuut. De uitstroom uit sector Q betreft een uitstroom tussen sectoren die onder deze NACE-code ressorteren, met name menselijke gezondheidszorg (86), maatschappelijke dienstverlening met huisvesting (87) en maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting (88).
  2. Uitstroom naar werkloosheid: omvat de loontrekkende medewerkers die zijn uitgestroomd naar de vergoede werkloosheid of naar een andere niet-activiteit zonder sociale zekerheidsstatuut zoals bijvoorbeeld huisman/-vrouw.
  3. Uitstroom naar niet-activiteit: omvat de loontrekkende medewerkers die zijn uitgestroomd naar voltijds tijdskrediet/loopbaanonderbreking, naar een leefloonsituatie (ocmw), naar de arbeidsongeschiktheid, naar een vrijstelling van beschikbaarheid of naar (SWT)pensioen.
  4. Uitstroom naar school.

Voor meer methodologische achtergrond bij de dynam-gegevens verwijzen we naar Methodologie - Dynam.

Social profit

Medewerkers (loontrekkende werknemers) kunnen worden ingedeeld volgens de activiteitssector waarin hij/zij werkzaam zijn. De indeling naar activiteitssector gebeurt volgens een internationaal vastgelegd classificatiesysteem, de zgn. NACE-classificatie. Deze NACE-classificatie is bijzonder gedetailleerd. Ze werd in 2008 vernieuwd.

Hier wordt enkel de activiteitssector op één digit geanalyseerd, met name NACE-code Q. Deze omvat de menselijke gezondheidszorg (nace 86), maatschappelijke dienstverlening met huisvesting (nace 87) en zonder huisvesting (nace 88).

Ik help je graag

Dirk Malfait

Dirk Malfait

Beleidsadviseur arbeidsmarkt en onderwijs

Stel je vraag