Vzw Ruyskensveld moet door de nieuwe responsabiliseringsbijdrage voor werkgevers bij langdurig zieke werknemers inmiddels meer dan 40.000 euro betalen. Omdat drie medewerkers al langer dan een jaar afwezig zijn wegens ziekte. Voor directeur Stefaan Kaesteker is dit de druppel te veel. “We voelen ons gedwongen om minder jongeren op te nemen, en dat gaat in tegen ons eigen DNA.”
Vzw Ruyskensveld is een organisatie voor bijzondere jeugdzorg, verspreid over vijf locaties in Oost-Vlaanderen. Ze biedt residentiële opvang, maar ook mobiele en ambulante hulp, thuisbegeleiding en dagopvang. De niet-indexering van de werkingsmiddelen in de zorg- en welzijnssector zorgt al langer voor financiële kopzorgen, en de responsabiliseringsbijdrage verhoogt die druk alleen maar.
Deze financiële maatregel geldt sinds 1 januari 2022. De federale overheid heeft hem ingevoerd om werkgevers te stimuleren langdurig ziekteverzuim te beperken door te werken aan re-integratie van zieke werknemers. Concreet: een organisatie die relatief gezien te veel langdurig zieken heeft in vergelijking met de rest van de sector, krijgt een boete. Dit is een trimestriële bijdrage van 0,625% van de loonkosten. De bijdrage geldt voor werkgevers in de privésector met vijftig werknemers of meer.
Drie zieke werknemers
Ook de zorgsector wordt hier niet van vrijgesteld, merkt vzw Ruyskensveld. “We wisten dat de wetgeving eraan kwam, maar we zijn toch onaangenaam verrast dat wij er al meteen mee geconfronteerd werden,” zegt algemeen directeur Stefaan Kaesteker. “We hadden niet het idee dat we meer zieke mensen hadden dan andere organisaties in de sector. We worden gestraft omdat drie mensen in hetzelfde kwartaal langdurig ziek zijn geworden, op een totaal van 230 werknemers. Wat het extra zwaar maakt: het gaat om mensen die ofwel een heel ernstige diagnose kregen, ofwel te maken kregen met een traumatisch verlies. Dat zijn omstandigheden waar wij als werkgever geen invloed op hebben.”
De responsabiliseringsbijdrage wil werkgevers aansporen om maatregelen te nemen zodat er minder mensen langdurig ziek zijn. Doen jullie dat?
Directeur Stefaan Kaesteker: “We hebben een werkgroep die de zorg voor onze werknemers evalueert en beleid uitwerkt. Ook onze zorgverleners hebben immers zorg nodig. Vergeet niet dat wij jongeren opvangen die vaak een zware rugzak dragen en soms psychiatrische hulp nodig hebben. Onze medewerkers worden soms geconfronteerd met agressie. Dat heeft veel impact en kan ervoor zorgen dat mensen sneller uitvallen.”
“Er zijn ook duidelijke afspraken over de opvolging van zieke werknemers, zoals over hoe vaak we contact opnemen. Sommige werknemers waarderen dat, maar anderen, die bijvoorbeeld met een ernstige ziekte als kanker kampen, hebben andere prioriteiten. Dat respecteren we. We gaan geen re-integratietraject opstarten voor iemand die daar geen boodschap aan heeft omdat die aan het vechten is om kanker te overwinnen. Echt niet.”
Bittere pil
Hoe zwaar weegt de bijdrage op de werking van vzw Ruyskensveld?
“We hebben nu al drie kwartalen een afrekening ontvangen, samen goed voor meer dan 40.000 euro. Er komt waarschijnlijk nog een vierde kwartaal bij, waardoor het bedrag boven de 50.000 euro zal uitkomen. Dat zorgt voor angst en onzekerheid. Houdt het hier op? Of blijft het oplopen? Want we stellen mensen te werk waarvan we weten dat ze een chronische ziekte hebben en dus kwetsbaar zijn. Dat doen we bewust, omdat we ook hen kansen willen geven. Daarmee nemen we dus een risico. Deze bijdrage voelt dan ook als een bittere pil.”
“De boete – want zo zien we het, niet als een bijdrage – gaat naar een fonds dat bestemd is voor preventieve maatregelen en dergelijke. Maar wat krijgen wij daarvoor terug? We kunnen dat geld in elk geval zelf veel beter gebruiken.”
Welke impact heeft dit op jullie werking?
“Onze werkingsmiddelen zijn al vijftien jaar niet meer geïndexeerd omwille van besparingen op Vlaams niveau. We hebben het uitgerekend: we werken vandaag met 700.000 euro minder dan we zouden hebben als de middelen wél geïndexeerd waren. Geen enkel normaal bedrijf zou dat kunnen volhouden, maar wij moeten wel. Dat heeft grote gevolgen voor onze werking en voor onze medewerkers. Vorig jaar moesten we afscheid nemen van zes voltijdsequivalenten, waarvan drie directe zorg boden. Dit om een deel van die 700.000 euro te recupereren, zodat kinderen en jongeren toch de zorg krijgen die ze nodig hebben.”
“Die 50.000 euro aan responsabiliseringsbijdrage is de prijs van 0,75 voltijdse medewerker. Zie je de bizarre situatie? Door deze bijdrage moeten we het doen met minder werknemers, waardoor de druk op de begeleiding en de zorg toeneemt. Zo ontstaat een vicieuze cirkel. Die moet doorbroken worden, want zo kan het niet langer.”
Zeven bedden
Wat betekent dat voor de jongeren zelf?
“We hebben altijd gestreefd naar een volle bezetting. Elk kind is hier welkom, dat is ons credo. Ook kinderen met complexe dossiers en moeilijke achtergronden. Onze medewerkers werken keihard om de juiste zorg en begeleiding te bieden. Daarom is het extra wrang dat deze bijdrage een impact heeft op ons hele systeem: de werkgelegenheid én de zorg voor onze kinderen en jongeren. We zien ons gedwongen om ons opnamebeleid aan te passen, want dit kunnen we op deze manier niet volhouden. We gaan dus minder jongeren opnemen, uiteraard binnen de juridische mogelijkheden.”
“We hebben nu 160 verblijfsmodules, verspreid over onze campussen. Op onze residentiële wachtlijst staan 230 kinderen en jongeren. We hebben altijd op volle capaciteit gewerkt, hoewel we volgens de wet slechts 85% van de verblijfsmodules hoeven te bezetten. Momenteel hebben we zeven bedden vrij en we gaan die voorlopig niet invullen. Dat hebben we al laten weten aan de kabinetten van Vlaams minister Caroline Gennez en federaal minister Pierre-Yves Dermagne. Tot nu toe zonder antwoord. Voor alle duidelijkheid: het liefst willen we álle jongeren opvangen die zorg nodig hebben. Dat we dit niet kunnen doen, druist in tegen onze visie, ons DNA, wie we zijn.”
“We moeten noodgedwongen terugplooien op het bieden van basiszorg. Er is veel minder tijd om creatief met de kinderen en jongeren bezig te zijn, om hen te begeleiden naar hobby’s en dergelijke. Onze therapeutische cel heeft het alsmaar moeilijker om de jongeren intern therapie aan te bieden.”
Werkgevers die behoren tot het paritair comité voor de beschutte werkplaatsen, sociale werkplaatsen en maatwerkbedrijven zijn uitgesloten van de responsabiliseringsbijdrage. Vragen jullie ook een uitzondering?
“Vanzelfsprekend. De volledige social profit zou vrijgesteld moeten worden. Ik begrijp dat sociale werkplaatsen worden vrijgesteld; ze werken immers met heel kwetsbare medewerkers. Maar ook voor ons en de hele zorgsector is dit de druppel te veel. De financiering van de sector werkt als een strop, en dit kan er gewoon niet meer bij.”