Iets doen dat je graag doet, geeft je energie. Iets doen dat je niet graag doet, kost energie.
Denk eens aan de activiteiten die je doet op je werk. Wat zijn de energiegevende en welke de energievretende zaken?
Door die reflectie kom je uit op wat de talenten en zwaktes zijn van jezelf en/of van je medewerkers. Aan de hand hiervan kan je je medewerkers het onderscheid leren maken tussen werken vanuit zwaktes en werken vanuit sterktes. Je kan ze ook de rode draad laten inzien doorheen de activiteiten die hen stress opleveren en wat ze hier zelf aan kunnen veranderen. Deze aanpak komt pas helemaal tot zijn recht als de organisatie ook bereid is het werk aan te passen aan die verschillende voorkeuren van je medewerkers.
Je kan deze oefening voor jezelf als leidinggevende eens maken. Of je kan ze inzetten in gesprekken met je medewerkers, zoals bijvoorbeeld tijdens een functioneringsgesprek of teamoverleg.
Deze oefening komt uit het boek 'Loopbaancoaching volgens de loopbaanlemniscaat' van Vokans vzw.
Expert Koen Joly geeft duiding bij deze tool:
Op welke vragen geeft de tool een antwoord?
Wanneer je merkt dat je niet altijd met evenveel energie werkt, kan je hiermee op zoek gaan naar wanneer wel en wanneer niet. Dit kan dan een aanzet zijn om je werk anders te gaan organiseren, zodat je vooral energie haalt uit je werk.Hoe beoordeel je deze tool?
Het is belangrijk - zoals ook beschreven in de uitleg - om voldoende tijd uit te trekken om dit te doen. Pas door voldoende lang een dagboek bij te houden, kan je rode draden ontdekken. Dit is dan een goede basis om in gesprek te gaan met iemand anders, die kan helpen om die rode draden te ontdekken. Het is ook een goede basis om binnen teams en met je leidinggevende te gaan kijken hoe je het werk zo kunnen verdelen en aanpassen zodat iedereen meer energie uit zijn job haalt dan erin steekt.Is deze tool praktisch bruikbaar volgens jou?
Zeker, als basis voor een dialoog over de resultaten. Enkel op die manier zal hij een meerwaarde betekenen en bijdragen tot een betere toekomst.