Voor het negende jaar op rij dreigt de niet-indexering van werkingsmiddelen met 2% voor de Vlaamse sociale ondernemingen. En dat terwijl de werkingskosten blijven stijgen.
“Wie gaat er op de kindjes passen als wij gaan betogen?”
Door de inflatie over de afgelopen 10 jaar is de 100 euro uit 2010 nu geen 120 euro, maar ... ongeveer 90 euro. En dat zet de werking onder enorme druk. Heidi Poelmans van Kinderdagverblijf ‘De Slabbertjes’ vertelt wat dat in de praktijk betekent: “Voor elke nieuwe aankoop is er nu een uitgebreide verantwoording nodig om zeker te zijn dat het echt niet anders kan.”
In ‘De Slabbertjes’ is er op weekdagen plaats voor 30 baby’s en peuters van 0 tot 3 jaar. Heidi Poelmans is er directeur. Samen met 8 kinderbegeleiders vangt ze de kinderen in twee groepen op: “De groep van 0 tot 1,5 jaar telt 14 kindjes, in die van 1,5 tot 3 jaar zitten 16 kindjes. Zeker voor de kleinsten hebben we minstens zes professionele kinderstoeltjes nodig om ergonomisch te kunnen werken. Want het is voortdurend heffen en tillen. Maar ... er is geen budget voor zes nieuwe stoelen. Dus doen we maar verder zonder het juiste materiaal, waardoor de job fysiek zwaarder wordt.”
Niet-indexering van de werkingsmiddelen weegt overal
“Het gebrek aan werkingsmiddelen voel je overal”, vertelt Heidi. “In 1991 zijn we naar ons huidige pand verhuisd. Nu staan hier nog altijd dezelfde meubeltjes die we toen installeerden. Die houden we - dankzij een handige klusjesman - in zo goed mogelijke staat. Met een extra laagje vernis of een zelf gemonteerd vervangstuk kom je een heel eind. Maar het blijft natuurlijk behelpen. En ... het gaat ten koste van ons werkcomfort. Want als je een hele dag mee op van die kinderstoeltjes zit, voel je dat ‘s avonds echt wel. Maar zolang de niet-indexering van werkingsmiddelen aanhoudt, zal het zo moeten.”
Ouder team kost meer
Het tekort aan werkingsmiddelen weegt ook almaar zwaarder op de personeelsbudgetten, geeft Heidi Poelmans aan: “Ons team is ouder aan het worden. Of meer ervaren, beter gezegd (lacht). Daardoor stijgen de personeelskosten. Daarbij komt dat je nog amper jonge medewerkers vindt. Maar we doen verder voor onze kindjes. Dat is — vermoed ik — eigen aan onze sector. We proberen al jaren aandacht te vragen voor de problemen, maar we komen niet op straat om bijvoorbeeld te betogen tegen de niet-indexering van werkingsmiddelen. Want ... wie gaat er dan voor onze kindjes zorgen?”
Doorgaan voor onze kindjes
Heidi Poelmans probeert er het positieve van in te zien: “De oude spullen oplappen tot ze echt volledig stuk zijn en doorgaan ondanks de ongemakken, is misschien wel goed voor het milieu. Maar blij word je er niet van. Toen ik hier 16 jaar geleden begon, was er een duidelijke opdeling tussen personeels- en werkingsmiddelen. Toen was er ruimte om bijvoorbeeld in elk team voor 250 euro Sinterklaascadeautjes te kopen. Dat kan nu niet meer. Voor elke eventuele aankoop van nieuw speelgoed of een radio voor muzische activiteiten moet een collega een uitgebreide verantwoording opstellen. Op basis daarvan beginnen we te overleggen en budget te sprokkelen. Het is al gebeurd dat we personeelsmiddelen gebruikten om de werking te depanneren. Maar dat is onhoudbaar.”
Niet-indexering van werkingsmiddelen ondergraaft de personeelsbudgetten
“De afgelopen 10 jaar is de opdeling tussen personeels- en werkingsmiddelen verwaterd”, vertelt Heidi Poelmans. “De niet-indexering van de werkingsmiddelen voelt aan als een besparing. En die heeft lang genoeg geduurd. Als onze toelage opnieuw de stijgende levensduurte zou volgen, dan gaat het nog jaren duren voor we het geslagen gat hebben gedicht. Maar dan is er tenminste weer perspectief. Tot dan is het doorbijten. De afgelopen jaren hebben we doorzettingsvermogen getoond. Nu is het aan de Vlaamse regering om de niet-indexering van de werkingsmiddelen om te buigen in een strategische impuls om de sector te laten herademen.”