De hoge inflatie bezorgt de Vlaamse regering een onverwachte meevaller. De Serv meldt in haar tussentijdse begrotingsrapport dat de belastinginkomsten sneller stijgen dan de uitgaven.
Het tegenovergestelde gebeurt bij de Vlaamse sociale ondernemingen: door de inflatie stijgen de werkingskosten, maar de werkingsmiddelen zijn al acht jaar op rij niet geïndexeerd. Daarom vraagt Verso dat de Vlaamse regering een deel van haar begrotingsmeevaller gebruikt voor een broodnodige indexering.
Botte besparing op kap van sociale ondernemingen
De werkingsmiddelen in de social profit bleven sinds 2012 ongewijzigd, ondanks meerdere loonsindexeringen. Die hogere loonskosten moeten de werkgevers uiteraard dragen, maar dat wordt steeds moeilijker wanneer dit voorjaar organisaties voor de negende keer een indexatie met 2% van de werkingsmiddelen zouden mislopen. Dat is een platte besparingsoefening in de sociale sectoren die op de kwaliteit weegt. Want de kosten voor energie, infrastructuur, ICT en telefonie blijven ook stijgen.
Sprekende cijfers
Bij normale indexering en zonder extra besparingen zou je 100 euro aan werkingsmiddelen uit 2010, intussen ongeveer 120 euro waard zijn. Door de regeringsingrepen is dat nu maar 90 euro.
Voor heel wat sociale ondernemingen is de situatie stilaan onhoudbaar. Want omwille van de toegankelijkheid van hun dienstverlening kunnen of mogen ze hun stijgende kosten niet aan ‘de klant’ doorrekenen.
Samen het economische weefsel herstellen
Verso vraagt de Vlaamse regering om de Europese tendens te volgen: verschillende buurlanden investeren in hun burgers. Zo creëren ze een breed draagvlak om samen het economische weefsel na de corona-impact te herstellen. In vergelijking daarmee zou een nieuwe niet-indexering, ondanks de financiële meevaller, cynisch zijn. Verso vraagt daarom extra hulp aan sociale ondernemingen die het maatschappelijke weefsel overeind houden.