Op basis van een koppeling op ondernemingsniveau met RSZ-data kunnen alle sectoren worden gedetecteerd waarin een bepaalde onderneming actief is. Het Steunpunt WSE baseert zich hiervoor op de werkgelegenheidscijfers van de RSZ per onderneming, opgesplitst naar NACE-sector van de verschillende bedrijfsvestigingen van die onderneming. Vervolgens wordt een proportionele verdeelsleutel toegepast om de sociale-balansgegevens van een onderneming die actief is in meerdere NACE-sectoren, proportioneel te verdelen over die sectoren, conform de spreiding van haar werknemerspopulatie in de RSZ-data. Op basis van een koppeling op ondernemingsniveau met RSZ-data worden de sociale balansgegevens van multiregionale ondernemingen proportioneel verdeeld over de gewesten, conform de spreiding van de werkgelegenheid voor die onderneming bij RSZ.
Volgende opleidingsindicatoren worden weerhouden:
De opleidingsparticipatie wordt bekomen door het aantal opgeleide werknemers te delen door het gemiddeld aantal werknemers tijdens het boekjaar.
Opmerking: deelname aan formele of informele opleiding wordt in de sociale balans afzonderlijk geregistreerd en eenzelfde werknemer kan tijdens een boekjaar zowel hebben deelgenomen aan formele als informele opleiding. Om dubbeltellingen te vermijden, kan de opleidingsparticipatie daarom enkel berekend worden voor de opleidingsvormen apart.
Een tweede indicator drukt de opleidingsuren uit in percentage van de gewerkte uren. Deze indicator drukt met andere woorden uit hoe groot het aandeel van de totale werkduur is dat wordt besteed aan opleiding van werknemers.
De gemiddelde opleidingsduur zet het aantal gevolgde opleidingsuren af tegenover het aantal deelnemers in de vormingsondernemingen.
Opmerking: deelname aan formele of informele opleiding wordt in de sociale balans afzonderlijk geregistreerd en eenzelfde werknemer kan tijdens een boekjaar zowel hebben deelgenomen aan formele als informele opleiding. Om dubbeltellingen te vermijden, kan de gemiddelde opleidingsduur daarom enkel berekend worden voor de opleidingsvormen apart.
De jaarlijkse opleidingsverwachting wordt bekomen door het aantal gevolgde opleidingsuren te delen door het gemiddeld aantal werknemers tijdens het boekjaar. Deze indicator geeft dus een aanduiding van hoeveel opleiding een werknemer gemiddeld genomen op jaarbasis kan verwachten.
Formele en informele opleiding
Onder formele opleidingsinitiatieven vallen de door lesgevers gegeven cursussen en stages die gekenmerkt worden door een hoge graad van organisatie door de opleider of opleidingsinstelling. Ze worden georganiseerd in een duidelijk van de werkplek gescheiden lokaal en richten zich tot een groep cursisten. Vaak wordt er een attest uitgedeeld om aan te tonen dat de opleiding gevolgd werd.
De informele opleiding wordt gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de cursist(en). De tijd, plaats en inhoud worden bepaald door de individuele behoeften van de cursist. De opleidingen houden rechtstreeks verband met het werk en de werkplek
Social profit
De WSE-raming voor het Vlaams Gewest werd opgesplitst naar een reeks Wav-sectoren gebaseerd op de NACE-classificatie (2008). Er zijn 3 'sectoren', die nauw aanleunen bij de activiteiten in de Vlaamse social profit: menselijke gezondheidszorg (nace 86), maatschappelijke dienstverlening (nace 87-88) en cultuur, ontspanning en sport (nace 90-91-92-93).
Meer info
Voor een gedetailleerde verdieping van de WSE-methodologie zie Soubron M. en Herremans W. (2014) “De Vormingsinspanning in Vlaamse bedrijven belicht . Een analyse op basis van gereionaliseerde sociale balansgegevens”, in: Over; Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 24 (2), 80-88. Leuven , Acco.